17
3.4.7 Geheugennummers pro g r a m m e re n
Er kunnen 10 geheugennummers in het geheugen opgeslagen worden (0-9).
• D ruk op de toetsen ‘ ’ e n ‘ ’.
• Geef de geheugenplaats in waar u het
geheugennummer wil opslaan ( 0-9 ).
o f
• D ruk op de ‘ ’-toets om naar de
volgende geheugenplaats over te gaan.
De geheugenplaats (bvb: 0) verschijnt op
de display.
• Geef het telefoonnummer in
(max.20 digits).
• Als je een pauze wil invoegen, druk op
de ‘ ’-toets na het ingeven van het
n u m m e r. Op de display verschijnt ‘P’ .
• D ruk op de ’ ’-toets om het laatste cijfer te wissen, mocht er zich een fout
hebben voorgedaan bij de ingave van het nummer.
• D ruk op de ‘ ’- t o e t s .
3.4.8 Redial-geheugennummers overzetten naar Geheugenplaatsen
Een nummer dat zich in het redial-geheugen bevindt, kan overgezet worden naar de
g e h e u g e n n u m m e r s .
• D ruk op de toetsen ‘ ’ e n ‘ ’.
• Geef de geheugenplaats in, gebruik
makend van de numerieke toetsen 0-9.
o f
• D ruk op de ‘ ’-toets om naar de
volgende geheugenplaats over te gaan.
De geheugenplaats (bvb: 0) verschijnt op
de display.
• D ruk op de ‘ ’-toets om het re d i a l -
geheugen te selectere n .De nummers in
het redial-geheugen verschijnen op de
display als geheugen-nummers.
• D ruk op de ‘ ’- t o e t s .
0
0
0 851P2385
0 851P2385